dinsdag 21 augustus 2012

Hersenspinsels

Wat een mooi woord… hersenspinsels. Klinkt veel vriendelijker en minder beladen als hersenkanker. Daarbij, als ik aan de inhoud van mijn hoofd denk visualiseer ik de kanker als diffuus verspreide webjes. In mijn hoofd is het geen moment rustig. Zat er maar een aan- en uitknopje aan, zodat je je gedachtes even kan uitzetten en alleen maar kan staren. Even niet nadenken, je focussen op wat anders. Want je staat met hersenspinsels op en gaat ermee naar bed. En ook in de tijd daartussen speelt het constant door je gedachten. Sommige gedachtes zijn reëel, andere totaal uit zijn verband gerukt.

Nog steeds denk ik dat alle doctoren, hoe knap ook, ergens een foutje hebben gemaakt. Iets over het hoofd (wat een woordspeling) hebben gezien. Dat komt ook omdat er zoveel onduidelijkheden zijn.
Zo is mij steeds verteld dat hersenkanker de enige kanker is die niet uitzaait. Tel je zegeningen, dacht ik nog, want mag een mens misschien aan één soort kanker dood gaan. Nu blijkt dat hersenkanker wel kan uitzaaien. Het komt (bijna) nooit voor, maar is toch gebeurd. Een klein kankergezwelletje in mijn ruggenmerg. “Zeldzaam gezien in mijn lange loopbaan” zei de professor “u bent uniek”. Uitzaaien doet het anders nooit hoor, zeker niet bij een laaggradige hersenkanker.

Ook is mij steeds verteld dat hersenkanker de klachten van gevoelloosheid in mijn onderlijf niet kan veroorzaken. Alle gedane onderzoeken wijzen niet uit waar deze klacht (die mij nu het meeste beperkt) vandaan komt. Maar gevoelloosheid en tintelingen in benen en armen zijn wel een bekend symptoom van hersenkanker. Dat lees ik dan weer op Internet. “Maar” zegt de professor “de klacht is bij MIJN kanker niet te verklaren”. Blijft de vraag waar de klachten dan vandaan komen. En dat maakt onzeker. Als de doctoren het al niet weten, wie moet het dan weten?
Rest niets anders als de chemo door te zetten en te hopen en bidden. Want hè, als er een God is kan ik er maar beter hele goeie vriendjes mee worden. Zaterdag start ik met de tweede chemokuur. De eerste ben ik heel goed doorgekomen. De tweede is zwaarder, van 300 naar 400 milligram. Maar ik vreet hem op met huid en haar. Lastig om gifpillen naar binnen te klokken, maar ook dat visualiseer ik. De pillen vallen open en kleine mannetjes in witte pakken gaan als zotten met bezems en blazers aan de gang. Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats, wij hebben ongelofelijke haast. Soms vergissen ze zich en nemen, onder de tijdsdruk, een gezond celletje mee. “Je moet naar boven” riep Berthel bij de laatste chemopillen naar mijn maag “daar moet je aan het werk!” En schiet eens een beetje op, doorwerken, geen koffiepauze!

Gisteren was ik met Berthel aan het fietsen. Lang leve mijn elektrische fiets. We spraken over de nooit te stoppen hersenspinsels. Over de negatieve gedachtes, over de onzekerheid, over alle vragen en zorgen die ik heb. Daarbij heeft hij die natuurlijk ook. We hebben afgesproken op zulke momenten de boel de boel te laten. Er niet aan te denken, maar te genieten van het moment. Op zo’n moment moet ik echt de knop omzetten (’t is soms alleen even zoeken) en de negatieve gedachtes uitschakelen. Dat is echt moeilijk! Maar het is toch zonde om die mooie momenten te laten vergallen door negatieve hersenspinsels. Mooi niet!

Kortom, Peetje gaat positief gestemd de tweede chemokuur in en door!



Je vraagt je soms af hoe lang je nog te leven hebt,
terwijl je je af zou moeten vragen
hoeveel leven je in de resterende tijd stopt!

1 opmerking:

  1. Jullie hebben zooo gelijk!!posiviteit, liefde, kracht en ja ook romantiek spat van mijn scherm!!! We gaan met je mee de 2e kuur in en door!!!liefs buuf

    BeantwoordenVerwijderen